Stichting Agrarische Groenstations
Het verband tussen de bodem en het klimaat
Planten vormen organische stof. Daarbij wordt kooldioxide uit de atmosfeer opgenomen
en omgezet tot koolstofverbindingen. Organische stof bevat daarom veel koolstof. Voor veel natuurlijke organismen vormt organische stof vervolgens voedsel zodat dit weer wordt omgezet in kooldioxide ofwel koolzuurgas (CO2). Ook bij verbranding van organische
stof ontstaat kooldioxide. Bij te hoge concentratie in de atmosfeer is CO2 een broeikasgas dat met name de oorzaak vormt van de opwarming van de aarde. Veel koolstof ofwel organische stof in de bodem betekent daarom minder kooldioxide (CO2) in de lucht en
dat vermindert dus het klimaatprobleem.
De onderstaande afbeelding geeft de koolstofcyclus weer. Deze bestaat uit de kortlopende en de langlopende cyclus. De langlopende cyclus bevat de koolstof die in fossiele vorm is opgeslagen, de kortlopende wordt gevormd door de interactie tussen levende organismen en de atmosfeer.
Opslag van kooldioxide
Indien de bodem veel organische stof bevat dan bevindt er zich dus veel koolstof in de bodem, dat dan niet als kooldioxide in de atmosfeer aanwezig kan zijn. De bodem fungeert dan indirect als opslagplaats van kooldioxide. De bodem en organische stof vormen daarmee een belangrijke rol in de strijd tegen het klimaatprobleem.
Door het toevoegen van organische stof aan de bodem wordt dus bijgedragen aan het terugdringen van het klimaatprobleem. De agrarische sector kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren, het mes snijdt daarmee aan meerdere kanten, niet alleen de bodemvruchtbaarheid is hiermee gediend maar ook de strijd tegen het klimaatprobleem, naast de vele andere voordelen, zoals toename van het waterbergend vermogen van de bodem, toename van de biodiversiteit, gezondere gewassen met meer voedingsstoffen en hogere weerstand tegen ziekten en plagen, minder problemen met wateroverlast en daaruit voorvloeiende gevolgen, etc.
Het toevoegen van organische stof aan de bodem is daarom van het grootste belang. Het composteren van groen restmateriaal vormt dus een essentiële schakel in de keten van de voedselproductie en de koolstofcyclus. Van belang daarbij is dat het composteerproces gericht is op de vorming van stabiele humushoudende organische stof, zodat geen afbraak in de bodem meer plaatsvindt. Organische stof vormt het voedsel voor het bodemleven, het bodemleven verteert dit en zet het om tot humus. Humus is het uitscheidingsproduct van het bodemleven, het breekt niet meer af. Het vormt de behuizing voor het bodemleven en geeft dit bescherming. In symbiose levert het bodemleven nutriënten aan planten waarbij planten op hun beurt suikers uitscheiden die opgenomen worden door het bodemleven. Door de hedendaagse verdichting en verslemping van de bodems vindt afbraak van organisch materiaal steeds meer plaats onder zuurstofarme omstandigheden. Door dit rottingsproces ontstaat veel koolstofverlies tengevolge van de vorming van methaangas. Bijkomend negatief effect is dat de broeikasgaswerking daarvan 28 keer zo sterk is als die van CO2. Alleen in zuurstofrijke bodems met veel bodemleven zal organische stof worden omgezet tot humus en als bouwsteen worden opgenomen door het bodemleven. De resterende CO2 die daarbij vrijkomt maakt deel uit van de natuurlijke kringloop en zal weer beschikbaar zijn voor opname door het plantenleven.
Het
composteerproces moet daarom gebaseerd zijn op de natuurlijke kringloopwet waarbij de rol van het bodemleven centraal staat. Het vormt daarmee geen afvalverwerking meer maar procestechniek die is afgestemd op de processen van de natuurlijke afbraak en opbouw.
Composteerders zouden daarom niet betaald moeten worden voor inname van zogenaamd afval, maar voor de productie van humus houdende compost.
Dus:
Niet zo, maar....... Zo!
Bij de gangbare manier van composteren wordt het materiaal op een grote hoop gebracht. Hierdoor ontstaat rotting waardoor veel voedingsstoffen verloren gaan. Daarnaast ontstaat methaangas dat een zeer sterk broeikasgas is. Het composteerproces duurt 8 tot 12 maanden. Het eindproduct is instabiel waardoor veel van de koolstof verloren zal gaan, bovendien zijn veel mineralen tijdens het rottingsproces reeds verloren gegaan.
Bij cmc-compostering is sprake van procestechniek. Er wordt rekening gehouden met de essentiële koolstof-stikstofverhouding, het zuurstof- en vochtgehalte, de temperatuur en weersinvloeden. Het composteerproces duurt maximaal 8 weken. Het eindproduct is stabiele humushoudende compost. Door de oxidatieve omzetting zijn de voedingsmineralen bewaard gebleven.
Omzetmachine
Afhankelijk van de metingen wordt het te composteren materiaal omgezet met een speciaal hiervoor ontwikkelde omzetmachine. Hierdoor vindt een verteringsproces plaats onder zuurstofrijke omstandigheden zodat geen schadelijke stoffen ontstaan en geen waardevolle nutriënten verloren gaan.
Kunstmest heeft 3 keer een negatieve invloed op het klimaat. Dit is als volgt te verklaren:
1. Winning en transport
De grondstoffen voor kunstmest worden uit de fosfaat- en kalimijnen gehaald. Het winningsproces en het transport waarbij gebruik wordt gemaakt van fossiele branstoffen veroorzaakt een hoge mate van CO2-uitstoot
2. Productie
Vervolgens komt bij de productie van kunstmest veel CO2 vrij ten gevolge van de verbranding van methaangas. De kunstmestindustrie vormt samen met de chemische industrie één van de grootste energieverbruikers ter wereld.
3. Gebruik
Tenslotte veroorzaakt kunstmest een verlaging van de zuurgraad in de bodem wat tot gevolg heeft dat organische stof verteert (oxideert) waarbij veel CO2 vrijkomt. Aangenomen wordt dat deze CO2-emissie, die wereldwijd in de landbouw plaatsvindt, meer CO2 in de atmosfeer heeft gebracht dan het totale wegverkeer tot nu toe heeft veroorzaakt.
Verband tussen organische stof, kunstmest en het klimaat
Organische stof bevat veel koolstof. Door het gebruik van kunstmest wordt dit onder invloed van oxidatie afgebroken en omgezet in kooldioxide waardoor het klimaatprobleem toeneemt.